Jargon en scrabble

Bij een spelletje scrabble ontstond laatst ineens discussie over het gebruik van zgn. jargon, het taalgebruik in een bepaalde groep. We constateerden dat het gebruik van  ‘jargon’ steeds meer gewoon wordt in ons dagelijks leven. Voor de een wellicht ‘gesneden koek’, maar voor de ander soms lastig te volgen. Er zijn verschillende soorten jargon, bijvoorbeeld onder jongeren (“vet, cool”), onder sporters (“hatelijke nul”) en onder managers (“meeting, targets, tools”). Met name de huidige managementtaal riep bij ons wel vraagtekens op.

Wat te denken van ‘sparren’? Dit woord heeft niets met bomen te maken. Nee, in managementjargon betekent dit dat we even van gedachten willen wisselen, we willen horen wat de ander van een voorstel vindt. Of ‘targets’? Waarom niet gewoon zeggen dat we doelstellingen willen halen? En ‘tools’: samen met ‘targets’ de Siamese tweeling om te zeggen hoe je deze doelstellingen wilt bereiken. Als iemand jou iets wil vragen, krijg je de vraag om ‘even iets tegen je aan te houden’. Je mag hopen dat hij/zij het niet ‘bij je over de schutting gooit’. Nee, want dan zou je toch zeker ‘proactief’ een tijdpad moeten ‘uitrollen’ om de communicatie ‘over de hele linie’ ‘transparanter’ te laten verlopen. Daar zit dan veel ‘laaghangend fruit’; maar hoe kunnen we dat het beste ‘aanvliegen’? En als we dan een plan hebben, moeten we dit omzetten in daden: we gaan het plan ‘implementeren’. Maar voordat we dat doen, moeten we het plan wel even ‘levelen’ (communiceren op niveau). Toppunt vonden wij ‘escaleren naar het management’. Voor ons betekent escaleren ‘uit de hand lopen’ of ‘verergeren’, maar in managementtaal betekent het dat een zaak wordt doorgegeven aan een hoger managementniveau in de organisatie in de hoop dat er een versnelling optreedt in het afhandelen van de zaak….

scrabble

Waarom deze vage taal?

Is het onzekerheid en willen we ons verschuilen achter dergelijke terminologie? Of worden ‘moeilijke’ woorden vooral gebruikt om indruk op anderen te maken? Het lijkt potjandrie wel een nieuw dialect binnen het Nederlands. En degene die het niet spreekt, wordt ietwat meewarig aangekeken. Misschien is dat trouwens wel de reden van het succes van deze vaagtaal. Het verbindt de collega’s met elkaar en het geeft een ‘wij-gevoel’. Net als overigens onder de jongeren, die ook een heel eigen manier van spreken ontwikkelen. De jongeren ontlenen er hun identiteit aan evenals aan kleding of muziek. (Ook heel interessant…later meer daarover).

De taal is onder invloed van vele factoren in beweging en zo worden ‘vreemde woorden’ ineens vanzelfsprekend en gewoon. Deze – overigens onvermijdelijke – taalvernieuwing is natuurlijk niet verkeerd, zolang we elkaar maar wel begrijpen.

Oh ja. De discussie bij scrabble begon met het woord  ‘saneren’ (managers bedoelen dan een reeks ontslagen, ook wordt wel ‘afslanken’ gebruikt). Het leverde slechts 10 punten op.

Geplaatst in boodschap, persoonlijk verhaal.